Een half uur aan de telefoon met J.J. Voskuil (juni 2003)

Een officieus interview over het boek Requiem voor een vriend...

Een vriend van mij, en net als ik grote bewonderaar van het werk van de schrijver J.J. Voskuil, begreep niet goed waarom de redactie van het blad Liberaal Reveil geen initiatief had genomen om de schrijver van Het Bureau te interviewen over zijn onlangs verschenen boek Requiem voor een vriend. In dat boek beschrijft Voskuil zijn vriendschap met Jan Bruggeman. Bruggeman was medio jaren tachtig anderhalf jaar Kamerlid voor de VVD. Daarnaast heeft hij enkele artikelen in Liberaal Reveil geschreven. Dat zou toch een aardig aanknopingspunt kunnen zijn?

Hoewel ik niets met Liberaal Reveil te maken heb, pakte ik, zonder een moment na te denken, de handschoen op en maakte een rondje langs de betrokkenen om te peilen of er belangstelling voor dit idee is. De uitgever van het blad De Teldersstichting toonde bij monde van directeur Patrick van Schie direct belangstelling. Nu kwam het er dus op aan om Voskuil te strikken voor het gesprek.

Voskuil zou Voskuil niet zijn als zijn nummer niet gewoon in het telefoonboek van Amsterdam zou staan. Dat was dan ook snel gevonden.

Eerst kwam zijn vrouw aan de telefoon. De akelige Nicolien uit Het Bureau vertelde me op rustige en vriendelijke toon dat haar man even de stad in was om boodschappen te doen. Op zo'n moment doemen visioenen uit Het Bureau op. Je ziet 'Maarten' over de grachten lopen op zoek naar een krant en een flesje karnemelk. Ik werd echter snel terug geworpen in de realiteit toen zijn vrouw vroeg waarover ik belde. Het verwonderde mij dat ze heel aardig en kalm bleef nadat ik had uitgelegd dat ik een interview wilde voor het blad Liberaal Reveil. "Wat aardig. U moet echter weten dat mijn man besloten heeft geen interviews meer te geven. Ik geef u weinig kans, maar belt u later op de middag terug dan kunt het hem zelf vragen".

De voortekenen waren dus niet goed. Desalniettemin heb ik aan het einde van de middag weer de telefoon gepakt. Voskuil nam nu zelf op. Wat een kort gesprek zou worden om een afspraak te maken voor een vraaggesprek liep uit op een wonderbaarlijk openhartig gesprek over zijn werk, zijn vriendschap en de politiek.

Hieronder enkele hoofdpunten van onze gedachtewisseling. Het is niet opgenomen, maar opgetekend direct na het gesprek. Het zijn dus geen letterlijke quotes. Het is overigens wel grappig dat ik soms het idee had met Frits Bolkestein aan de telefoon te spreken. Veel zegswijzen zouden ook uit de mond van de oud VVD-voorman hebben kunnen komen. Het zal wel de academische vorming zijn van net na de Tweede Wereldoorlog.

Ik vroeg dus naar een interview voor Liberaal Reveil. Hij legde uit dat hij geen interviews geeft over het Requiem. Ik heb er één gegeven aan Het Parool omdat ik die journalist goed ken. Het Requiem gaat over het probleem van de vriendschap met Jan Bruggeman. Het is te persoonlijk om daar ook nog interviews over te geven. Mensen zullen het allemaal niet snel begrijpen. Met vraaggesprekken loop je dat gevaar.

Maar dat gevaar loop je ook door het schrijven van een boek...
Ja... stilte... maar ik heb tijdens het schrijven lang kunnen nadenken over de formulering die ik bovendien zelf in de hand heb. Ik heb ook bewust zijn naam veranderd, hoewel dat natuurlijk makkelijk is te achterhalen. Dat begrijp ik wel.

Enkele zaken die ik in het vraaggesprek aan de orde had willen stellen zijn bijvoorbeeld de positie van uw vrouw. In het Bureau is Nicolien wars van alles dat ook maar enigszins naar de rechterkant van het politieke spectrum neigt. In het Requiem komt in mijn optiek duidelijk naar voren dat ze veel sympathie heeft voor Bruggeman die nota bene voor de VVD in de Kamer belandt.
Ja die tegenstrijdigheid heeft u goed opgemerkt. Mijn vrouw had zeker een zwak voor Jan Bruggeman. Dat komt omdat mijn vrouw sympathie heeft voor de underdog. Bruggeman was ziek en had hulp nodig. En daarom wilde mijn vrouw hem helpen.

Dan naar de politiek. U heeft een vriend met veel politieke en ambtelijke connecties. Het Meertensinstituut moest in de jaren dat Bruggeman in de Kamer zat drastisch bezuinigen. Waarom heeft u hem niet ingeschakeld om daar iets tegen te doen?
Er volgt wederom een stilte... en dan verbaasd: dat is nooit bij mij opgekomen. Politiek heeft nooit een rol gespeeld in onze vriendschap. Het zou ongepast zijn geweest om hem daarbij te betrekken.

Bruggeman komt niet voor in Het Bureau voor zover ik mij dat in detail kan herinneren. Een andere vriend Frans Veen speelt daar wel een rol in. Waarom die scheiding?
Omdat Bruggeman geen rol speelde in het probleem waar Het Bureau over gaat (het functioneren in een werkomgeving waar je helemaal niet thuis hoort en de relaties en zogenaamde vriendschap tussen collega's). Frans Veen paste daar wel in. Hij kon en wilde niet meer werken bij Het Bureau. Maarten daarentegen dwong zichzelf om te werken. Die tegenstelling was belangrijk voor de problematiek uit Het Bureau. Met Bruggeman sprak ik nooit over mijn werk. Hij vroeg er nooit naar. Hij was volstrekt niet geïnteresseerd in wat ik deed. Hij sprak alleen over zichzelf en over zijn eigen werk. En daar was ik weer helemaal niet in geïnteresseerd. Daarom paste hij niet in Het Bureau.

Het centrale probleem van het Requiem is dat ik Bruggeman en onze vriendschap helemaal niet begreep. Totdat hij naar Londen ging en daar zijn psychose kreeg, beschouwde ik hem als mijn beste vriend. Na die tijd werd hij beheerst door angst. Zijn grootvader was gek geworden. Zijn vader was gek geworden en hij was als de dood om ook gek te worden. Sinds Londen klampte hij zich vast aan zekerheden. Toen hij zijn vrouw - die invloed had in de VVD - leerde kennen verschafte de VVD die zekerheden.

Ja voor die tijd was hij b.v. fel tegen het koningshuis en paste hij eigenlijk helemaal niet in de VVD met zijn standpunten. Verklaart u op deze manier zijn omslag?
Ja, via zijn vrouw - die een overtuigd VVD-er was - kwam hij in aanraking met de politiek. In dit geval de VVD. Dat verschafte hem de zekerheden die hij nodig had om zich aan vast te klampen. Alleen die zekerheden verzekerden hem zelf ervan dat hij niet gek werd. Als hij een andere vrouw - zoals bijvoorbeeld die van mij - had ontmoet, dan had hij zich zonder twijfel vastgeklampt aan linkse standpunten. Voordat hij zijn vrouw leerde kennen had hij geen standpunten. Wel losse ideeën. Het enige dat hem bond met het liberalisme was zijn afkeer voor hulp aan mensen. Hij was altijd al tegen ontwikkelingshulp. Hij was tegen sociale hulp. Mensen moesten hun eigen broek ophouden.

Maar zoals ik al zei speelde politiek in onze vriendschap geen rol. Ik reageerde eigenlijk nooit op zijn politieke standpunten. Mijn vrouw wond zich daarover op en die schreef dan brieven met hem. Ik heb Jan nooit als politicus gezien. Ik kende hem van voor die tijd. Zijn politieke handelen heb ik nooit serieus genomen. Zijn vrouw wel. Die begrijpt mijn probleem met Jan en onze vriendschap dan ook niet. Zij ziet Jan als de politicus. Volgens mij hoorde Jan niet in de politiek thuis. Het was slechts een middel om zekerheid te krijgen. Zijn vrouw verschilt daarover met mij van mening, maar ja... zij heeft Jan niet gekend voordat hij de psychose in Engeland kreeg.

Het boek heeft voor mij het probleem opgelost. Ik weet nu waarom Jan zo veranderde na zijn psychose in Engeland. Door het hele proces nog eens door te lopen is mij duidelijk geworden dat hij zich angstvallig aan zekerheden vastklampte om te voorkomen dat hij gek werd. Toen hij eenmaal los was gekomen van zijn vrouw sprak hij nooit meer over politiek. Het was totaal niet meer belangrijk. Dat toont dan toch wel aan dat Jan de politiek als instrument gebruikte.

Wat mij zelf bezighoudt is de vraag hoe het dan toch mogelijk is dat deze man het tot Tweede Kamerlid heeft kunnen brengen.
Dat is wel verklaarbaar. Hij had veel kennis en was een hoge ambtenaar bij Buitenlandse Zaken. Daarnaast had hij een vrouw met veel invloed in de VVD. Die combinatie plaveide de weg voor zijn carrière.

Nog twee kleine vragen tot besluit - het lijkt toch nog een interview te worden. Heeft u nog meer problemen? Ofwel, kunnen we nog meer van u verwachten?
Lachend... nee gelukkig niet. Voorlopig althans. Je weet het natuurlijk nooit. Mijn dagboeken worden nog uitgegeven. Dat zullen twaalf delen worden van zo'n achthonderd pagina's.

Komen die nog tijdens uw leven?
Nee, dat wordt postuum gedaan. Dat is te pijnlijk anders.

En dan een vraag die mijzelf erg bezighoudt. Hoeveel meter archief heeft u eigenlijk? U moet werkelijk alles hebben bewaard!
Hoeveel meter? Tja... dat weet ik eigenlijk niet. Mijn dagboeken zijn natuurlijk veel. Ik heb inderdaad heel veel bewaard. Ik bewaar niet alles, maar wel veel. De brieven van Jan Bruggeman wel. Ten eerste omdat hij mijn beste vriend was maar ten tweede ook zeker omdat ik het gewoon allemaal niet kon begrijpen.

De dilemma's rondom onze vriendschap begrijpen de lezers van Liberaal Reveil niet. Misschien enkelen, maar ik vind dat niet het geschikte publiek voor zo'n interview.

Ik kan mij ook voorstellen dat u bang bent dat uw beschouwing over Bruggeman wordt gezien als postume kritiek. Want hoe mild en goed bedoeld ook het is toch een taboe in Nederland om kritisch te zijn over overledenen? Laat staan als het een vriend is. Speelt dat een rol?
Ja, dat speelt ook mee. Zonder het totaalbeeld van het boek wordt het al snel een hard, koud en afstandelijk. Dat is helemaal niet mijn bedoeling geweest. Het boek gaat over mijn probleem met de vriendschap. Bovendien stond de politiek ook buiten onze vriendschap. Daarom vind ik Liberaal Reveil ook niet de aangewezen plaats. Wellicht dat ik later nog eens wil worden geïnterviewd door een psycholoog of psychiater om met hem het gedrag van Bruggeman te doorgronden. Maar daar ben ik nu echter nog niet aan toe.

Daarmee eindigde een volstrekt onvoorbereid gesprek. Het was geen eenrichtingsverkeer, want Voskuil vroeg bijvoorbeeld ook wat voor werk ik bij de VVD had gedaan. Nadat ik vertelde dat de zoon van Jan Bruggeman een collega was geweest, informeerde hij of ik nog contact had met Jan Bruggeman jr. en hoe het met hem gaat.

Toen ik de telefoon had neergelegd kwamen allerlei vragen in mijn hoofd op die ook zeker nog gesteld hadden moeten worden. Zo wordt in het Requiem vaak verwezen naar "De man zonder eigenschappen" van Robert Musil. Zag Voskuil Bruggeman in de periode na Engeland als een man zonder eigenschappen, zoals Musil die definieert in zijn werk? Deze en andere zullen voorlopig niet worden gesteld.

Het was dan wel geen officieel interview, toch heb ik het opgetekend omdat je bij Voskuil niet kunt uitsluiten dat hij er zelf misschien ook wel iets over opschrijft: in zijn dagboek.

Voor wie het boek van Voskuil nog niet heeft gelezen... computer uit en rennen naar de boekwinkel!

© Harold Makaske 24 november 20033792 - Hoofdstuk: 5. Losse gedachten